Er was een rivier en boven die rivier daar vloog een vliegje, maar in die
rivier daar zwom een zalm en die zalm die dacht: “als dat vliegje nou naar
beneden vliegt, dan eet ik mooi dat vliegje op”. Maar langs de kant daar
stond een beer en die beer die dacht:”als dat vliegje nou naar beneden
vliegt, en die zalm die pakt dat vliegje, dan eet ik mooi die zalm op”. Maar
langs de kant daar stond een jager en die jager die dacht: “als dat vliegje
nou naar beneden vliegt, die zalm die pakt dat vliegje, en die beer die pakt
die zalm, dan knal ik mooi die beer dood”. Maar achter die Jager daar zat
een muis en die muis zag dat de jager net gegeten had en nog wat kruimels op
zijn schouder had liggen en die muis die dacht: “als dat vliegje nou naar
beneden vliegt en die zalm die pakt dat vliegje, die beer die pakt die zalm
en die jager knalt die beer dood, dan vallen die kruimels en dan pak ik mooi
die kruimels”. Maar achter die muis daar zat een poes en die poes die dacht:
“als dat vliegje nou naar beneden vliegt en die zalm die pakt dat vliegje,
die beer die pakt die zalm, die jager knalt die beer dood,en die muis die
pakt die kruimels, dan pak ik mooi die muis”.
Dus het vliegje vliegt inderdaad naar beneden en die zalm die pakt dat
vliegje, de beer die pakt de zalm, de jager knalt de beer dood, de muis pakt
de kruimels, en de poes springt mis en flikkert in het water.
Wat is nou de moraal van dit verhaal?
Hoe langer het voorspel, hoe natter de poes!
Comments are closed.